I have loved flowers that fade,
Within whose magic tents
Rich hues have marriage made
With sweet unmemoried scents:
A honeymoon delight, –
A joy of love at sight,
That ages in an hour: –
My song be like a flower!
I have loved airs that die
Before their charm is writ
Along a liquid sky
Trembling to welcome it.
Notes, that with pulse of fire
Proclaim the spirit’s desire,
Then die, and are nowhere: –
My song be like an air!
Die, song, die like a breath,
And wither as a bloom:
Fear not a flowery death,
Dread not an empty tomb!
Fly with delight, fly hence!
‘Twas thine love’s tender sense
To feast, now on thy bier
Beauty shall shed a tear.
Ik hield van bloemen die verschieten,
en in wier magisch bloemenrijk
zoete geuren een huwelijk genieten
met kleurenrijkdom zonder gelijk:
een wittebroodsgenot,
gelukkig liefdeslot,
heeft slechts een uur bestaan:
mocht mijn lied als een bloem vergaan!
Ik hield van wijsjes die vervlogen,
vóór hun tover werd geschreven,
langs kristallijne hemelbogen
die een trillend welkom geven.
Noten die vol vuur pulseren
en de geestdrift doen vibreren,
dan vervliegen, nergens zijn:
ware mijn lied als een wijsje zo fijn!
Ga heen, lied, als een ademstoot,
en sterf als een bloesem af:
wees niet bang voor bloemendood,
vrees niet voor een ledig graf!
Vlieg vol vreugde, onbevreesd!
Uw liefde maakte menig feest.
Nu zal schoonheid op uw baar
een traan plengen, uw taak is klaar.