La Romanesca
Aux échos des bois,
Aux soupirs du feuillage….
Mélez,charmants hautbois,
un doux ramage;
Et par vos accords,
Sur la verte fougère.
Attirez la bergère,
Qu’appelent mes transports.
Mon coeur plein d’elle,
Veut attendrir.
Son coeur rebelle,
Ou bien mourir!
O Madeleine,
Cède aux amours,
Le lierre au chène.
S’unit toujours.
Qu’a ma chanson
Voltigeant en cadence,
Ton pied mignon
Vienne animer la danse;
Et qu’en bondissant,
Ton corsage d’abeille,
D’un trésor naissant
Entr’ouvre la merveille!
Pour le tendre souci….
Qui m ‘entraine,
J’implore ta merci,
O ma reine!
Et si la danse nous enchaine,
Laisse l’amour nous enchainer aussi!
Liefdeslied
De geluiden uit het woud,
en het zuchten van de blaren,
wil ze, hobo’s zoet, bewaren,
smeed een lied van edelgoud;
Lok met schone harmonieën
naar mijn zachte varenbed,
de herderin die mij bezet,
want zij vult mijn fantasieën.
Mijn hart is helemaal bij haar,
daarom wil ik haar verleiden,
haar weerspannig hart bevrijden,
of sterven als een kluizenaar!
O Maria Magdalena,
neem geliefden bij de hand,
blijf hen ook voor altijd na,
en geef hun een sterke band.
Breng mijn liefdeslied tot leven,
laat het dansen in de maat,
dat uw geest wordt ingegeven,
en uw steun ons nooit verlaat;
en terwijl we ons verbinden
uw zoet lichaam ons verlicht,
ontluikt hier ons droomgezicht,
dat het wonder plaats zal vinden!
Voor het tedere verlangen,
voor mijn gretige verleiding,
smeek ik u om uw genade,
o mijn koningin!
En brengt de dans gemeenschapszin,
maak haar dan mijn liefdesgade!