Rose de lumière

Rainer Maria Rilke / Darius Milhaud

Rose de lumière, un mur qui s’effrite -, 
mais, sur la pente de la colline, 
cette fleur qui, haute, hésite 
dans son geste de Proserpine. 

Beaucoup d’ombre entre sans doute 
dans la sève de cette vigne; 
et ce trop de clarté qui trépigne 
au-dessus d’elle, trompe la route. 

Roos van licht, een muur verweert,
maar boven, met de glooiing mee
deze bloem die, aarzelend, terugkeert
in de beweging van Persephone.

Veel schaduw valt hier zonder meer  
over het sap van deze wijngaard; 
verblindend licht roffelt op haar
ranken, verbergt het pad keer op keer.

Pays, arrêté à mi-chemin

Rainer Maria Rilke / Darius Milhaud

Pays, arrêté à mi-chemin 
entre la terre et les cieux, 
aux voies d’eau et d’airain, 
doux et dur, jeune et vieux, 

comme une offrande levée 
vers d’accueillantes mains: 
beau pays achevé, 
chaud comme le pain!

Land dat halverwege plots 
tussen hemel en aarde ophoudt,
met wegen van water en rots, 
zacht en hard, jong en oud, 

als een offer aangeboden 
aan een ontvangende hand, 
warm als verse broden:
dat mooie, volmaakte land! 

Rozette

J.P. Sweelinck

Rozette, pour un peu d’absence
vôtre coeur, vous avez changé,
et moi, sachant cet inconstance,
le mien d’autre part j’ai rangé.
Jamais plus beauté si légère
sur moi tant de pouvoir n’aura.
Nous verrons, volage bergère,
qui premier s’en repentira.

Tandis qu’en pleurs je me consume,
maudissant cet éloignement,
vous, qui n’aimez que par coutume,
caressiez un nouvel amant.
Jamais légère girouette
au vent sitôt ne se vira:
nous verrons, bergère Rozette,
qui premier s’en repentira.

Où sont tant de promesses saintes,
tant de pleurs versés en partant?
Est-il vrai que ces tristes plaintes
sortissent d’un coeur inconstant?
Dieux que vous êtes mensongère,
maudit soit qui plus vous croira!
Nous verrons, volage bergère,
qui premier s’en repentira.

Celui qui a gagné ma place
ne peut vous aimer tant que moi.
Et celle que j’aime vous passe
de beauté, d’amour et de foi.
Gardez bien vôtr’ amitié neuve,
la mienne plus ne varira.
Et puis nous verrons à l’épreuve
qui premier s’en repentira.

Rozette, je was niet zo aanwezig meer
en anders dan normaal,
ik voel deze wankelmoedigheid meer,
en weet dat ik bakzeil haal.
Nooit meer zal vluchtige schoonheid
mij zo naar het hoofd stijgen.
We zullen zien, herderin van wispelturigheid,
wie als eerste spijt zal krijgen.

Terwijl ik met mijn tranen vecht,
en deze verwijdering vervloek
kom jij, aan gewoonte gehecht,
met een nieuwe minnaar uit de hoek.
Nooit zal zo’n lichtzinnige pirouette 
iemand meer zo op de kast krijgen:
we zullen zien, herderin Rozette,
wie als eerste spijt zal krijgen.

Waar zijn ooit zoveel heilige beloften gedaan,
zoveel tranen vergoten bij een vertrek?
Is het waar dat zo’n droef bestaan
voortkomt uit gevoelsgebrek?
God, wat ben jij leugenachtig,
vervloekt hij die jouw troon zal bestijgen!
We zullen zien, herderin zo onwaarachtig,
wie als eerste spijt zal krijgen.

Hij die mijn plaats heeft ingenomen,
kan niet zoveel van je houden als ik heb gedaan.
En bij haar van wie ik houd in mijn dromen
kom jij in schoonheid, liefde en trouw achteraan.
Laat je nieuwe vriendschap je niet bedroeven,
mijn liefde is niet stuk te krijgen.
En dan zullen we beproeven
wie als eerste spijt zal krijgen.

Nicolette

Maurice Ravel

Nicolette, à la vesprée,
s’allait promener au pré,
cueillir la paquerette,
la jonquille et le muguet.
Toute sautillante, toute guillerette,
lorgnant ci, là, de tous les côtés.

Rencontra vieux loup grognant
Tout hérissé, l’oeil brillant:
“Hé là! Ma Nicolette,
viens-tu pas chez Mère-Grand?”
A perte d’haleine, s’enfuit Nicolette,
laissant là cornette et socques blancs.

Rencontra page joli,
chausses bleus et pourpoint gris:
“Hé là! Ma Nicolette,
veux-tu pas d’un doux ami?”
Sage, s’en retourna, pauvre Nicolette
très lentement, le coeur bien marri.

Rencontra seigneur chenu,
Tors, laid, puant et ventru:
“Hé là! Ma Nicolette,
veux-tu pas tous ses écus?”
Vite fut en ses bras, bonne Nicolette,
jamais au pré n’est plus revenu.

Nicolette verzuimde de mis,
voor het weitje, waar het zonniger is,
plukte madeliefjes,
liefdesgras en vergeet-me-nietjes.
Heel uitdagend en heel liefjes
op zoek naar liefde jong en fris.

Hoorde de oude wolf grommen,
vacht overeind, de ogen glommen:
“Hé daar, jij Nicolette,
wil je niet naar grootmoe kommen?”
En buiten adem vloog ze weg, Nicolette,
zonder kapje, zonder blommen.

Trof een lieve,  aardige ziel,
blauwe broek en grijze kiel:
“Hé daar, jij Nicolette,
wat zeg je als ik voor je kniel?”
Maar ze bleef wijs en kuis, Nicolette,
met zwaar gemoed, omdat ze wel op hem viel.

Ontmoette toen een grijze heer,
een mismaakte, stinkende, dikke beer:
“Hé daar, jij Nicolette,
wil je dan mijn geld niet meer?”
Wierp zich vlug in zijn armen, Nicolette,
keerde nooit naar het weitje weer.

Ne me quitte pas

Jacques Brel

Ne me quitte pas
Il faut oublier
Tout peut s’oublier
Qui s’enfuit déjà
Oublier le temps
Des malentendus
Et le temps perdu
A savoir comment
Oublier ces heures
Qui tuaient parfois
A coups de pourquoi
Le cœur du bonheur
Ne me quitte pas
Ne me quitte pas
Ne me quitte pas
Ne me quitte pas

Moi je t’offrirai
Des perles de pluie
Venues de pays
Où il ne pleut pas
Je creuserai la terre
Jusqu’après ma mort
Pour couvrir ton corps
D’or et de lumière
Je ferai un domaine
Où l’amour sera roi
Où l’amour sera loi
Où tu seras reine
Ne me quitte pas
Ne me quitte pas
Ne me quitte pas
Ne me quitte pas

Ne me quitte pas
Je t’inventerai
Des mots insensés
Que tu comprendras
Je te parlerai
De ces amants-là
Qui ont vu deux fois
Leurs cœurs s’embraser
Je te raconterai
L’histoire de ce roi
Mort de n’avoir pas
Pu te rencontrer
Ne me quitte pas
Ne me quitte pas
Ne me quitte pas
Ne me quitte pas

On a vu souvent
Rejaillir le feu
D’un ancien volcan
Qu’on croyait trop vieux
Il est paraît-il
Des terres brûlées
Donnant plus de blé
Qu’un meilleur avril
Et quand vient le soir
Pour qu’un ciel flamboie
Le rouge et le noir
Ne s’épousent-ils pas
Ne me quitte pas
Ne me quitte pas
Ne me quitte pas
Ne me quitte pas

Je ne vais plus pleurer
Je ne vais plus parler
Je me cacherai là
A te regarder
Danser et sourire
Et à t’écouter
Chanter et puis rire
Laisse-moi devenir
L’ombre de ton ombre
L’ombre de ta main
L’ombre de ton chien
Ne me quitte pas
Ne me quitte pas
Ne me quitte pas
Ne me quitte pas.

Ga niet weg bij mij, 
ach, vergeet die tijd
vergeet alle strijd
die is echt voorbij
kijk niet achterom
alle misverstaan
tijd verloren aan
steeds die vraag waarom
en vergeet die uren
waarin wij met woorden
ons gelijk plamuren
ons geluk vermoorden,
ga niet weg bij mij!
Ga niet weg bij mij!
Ga niet weg bij mij!
Ga niet weg bij mij!

Kijk wat ik je bied
de parels van regen
uit het stof van de wegen
in woestijngebied.
Ik spit door de grond
tot het eind van mijn tijd
en bedek jouw lijf
met goud en met bont,
ik bouw een paleis
met een liefdesbed
het is jouw paradijs
en jouw wil is wet
ga niet weg bij mij!
Ga niet weg bij mij!
Ga niet weg bij mij!
Ga niet weg bij mij!

Ga niet bij mij weg
ik verzin voor jou
woorden hemelsblauw
jij weet wat ik zeg
luister mijn verhaal
van dat ene paar
zij vonden elkaar
voor de tweede maal
en zo was er eens
een koning zonder vrouw
die stierf omdat hij jou
niet ontmoeten zou,
ga niet weg bij mij!
Ga niet weg bij mij!
Ga niet weg bij mij!
Ga niet weg bij mij!

En bij een vulkaan
die was uitgedoofd
van zijn vuur beroofd
breekt het vuur weer baan  
op geblakerd land
ziet men vaak het graan
heel wat hoger staan
dan ooit voor de brand
maar het hemels vuur
verdwijnt in de nacht
als jij niet meer wacht
in dit avond-uur,
ga niet weg bij mij!
Ga niet weg bij mij!
Ga niet weg bij mij!
Ga niet weg bij mij!

Nee, ik huil niet meer
en ik praat niet meer,
Ik verstop me hier,
kijk naar jouw plezier,
hoe je danst en lacht,
luister door een kier
hoe je zingt heel zacht,
laat mij heel de dag
in jouw schaduw staan…
van je hand alleen…
van je hond alleen…
ga niet weg bij mij!
Ga niet weg bij mij!
Ga niet weg bij mij!
Ga niet weg bij mij!

Complainte de la Seine

Maurice Magre / Kurt Weill

Zingbare vertaling

Complainte de la Seine

Au fond de la Seine, il y a de l’or,
Des bateaux rouillés, des bijoux, des armes…
Au fond de la Seine, il y a des morts…
Au fond de la Seine, il y a des larmes…

Au fond de la Seine, il y a des fleurs
De vase et de boue, elles sont nourries…
Au fond de la Seine, il y a des cœurs
Qui souffrirent trop pour vivre la vie.

Et puis les cailloux et des bêtes grises…
L’âme des égouts soufflant des poisons…
Les anneaux jetés par des incomprises,
Des pieds qu’une hélice a coupés du tronc…

Et les fruits maudits des ventres stériles,
Les blancs avortés que nul n’aima,
Les vomissements de la grande ville,
Au fond de la Seine il y a cela.

Ô Seine clémente où vont des cadavres
Au lit dont les draps sont faits de limon.
Fleuve des déchets, sans fanal ni havre,
Chanteuse berçant la morgue et les ponts.

Accueill’ le pauvre, accueill’ la femme,
Accueill’ l’ivrogne, accueill’ le fou,
Mêle leurs sanglots au bruit de tes lames
Et porte leurs cœurs parmi les cailloux.

Au fond de la Seine, il y a de l’or,
Des bateaux rouillés, des bijoux, des armes…
Au fond de la Seine, il y a des morts…
Au fond de la Seine, il y a des larmes…

Klaaglied voor de Seine

Daar onder de Seine, daar vind je goud,
Juwelen en wapens, een verroeste boot…
Daar onder de Seine vind je de dood…
Daar onder de Seine wordt alles koud…

Daar onder de Seine, daar bloeit een bloem
Die toch in het slijk tot leven kwam…
Daar onder de Seine, geen enk’le roem
Voor wie zich ooit het leven benam.

En verder de kiezels en de grijze vissen…
Het gif uit riolen dat stilaan verdween…
Ringen weggegooid die ze zullen missen,
Een schroef hakte voeten gladweg van een been…

En dan die verdoemde lijkbleke vruchten,
Kind geaborteerd dat niemand wil,
Braaksels van de stad, chagrijn en zuchten,
Daar onder de Seine wordt alles stil.

Genadige Seine met al je kadavers
In het bed met zijn deken van grijzige prut.
Stroom vol met troep, geen lantaarn of haven,
Zo zing je je lied voor lijkhuis en brug.

Ontvang de sloeber, ontvang de dame,
Ontvang de dronkaard en de psychoot,
Laat je geklots hun snikken beamen,
En zorg voor hun ziel daar onder het schroot.

Daar onder de Seine, daar vind je goud,
Juwelen en wapens, een verroeste boot…
Daar onder de Seine wordt alles koud…
Daar onder de Seine vind je de dood.

Si vous voulez

Pierre de Villiers

Si vous vouler m’amour avoir
A toujours mais, sans departir,
Pensez de faire mon plaisir,
Et jamais ne me decevoir.

Als u mijn liefde wilt winnen
voor altijd zonder scheiden,
Wil mij dan telkens weer verblijden,
en nooit een ander beminnen.

Mille regretz

Josquin Desprez

Mille regretz de vous abandonner
Et d’elonger votre face amoureuse.
J’ai si grand dueil et peine douloureuse,
Qu’on me verra brief mes jours deffiner.

Duizendvoudig spijt om van u heen te gaan, 
niet meer te zien uw lieflijke gezicht.
Ik voel me zo verdrietig en ontwricht,
dat men mij binnenkort zal heen zien gaan.

Tel jour telle nuit

Paul Eluard / Francis Poulenc

Francis Poulenc was bevriend met Paul Éluard en beide mannen bewonderden elkaars werk. Voor de liederencyclus ‘Tel jour telle nuit’ heeft Poulenc acht gedichten geselecteerd uit de bundel ‘Yeux fertiles’ (1936). Het negende lied is afkomstig uit het kunstenaarsboek ‘Facile”.

De poëzie van Éluard bespeelt alle zintuigen, hij gebruikt beelden, geluiden, klanken, kleuren, emoties en associaties. Het ontbreken van interpunctie in deze gedichten en de surrealistische beeldtaal maken de interpretatie (en ook de vertaling) tot een uitdaging. De vertaler moet dicht bij de originele tekst blijven, ook qua syntaxis, maar ontkomt niet aan keuzes voor de woordbetekenissen.

Poulenc heeft de gedichten van melodieën voorzien, vol variaties en modulaties, waarin hij de emotie en de sfeer van de gedichten probeert te vangen. Hij heeft de liederen opgedragen aan vriend(inn)en.

à Pablo Picasso

I Bonne journée

Bonne journée j’ai revu qui je n’oublie pas
Qui je n’oublierai jamais
Et des femmes fugaces dont les yeux
Me faisaient une haie d’honneur
Elles s’enveloppèrent dans leurs sourires

Bonne journée j’ai vu mes amis sans soucis
Les hommes ne pesaient pas lourd
Un qui passait
Son ombre changée en souris
Fuyait dans le ruisseau

J’ai vu le ciel très grand
Le beau regard des gens privés de tout
Plage distante où personne n’aborde

Bonne journée qui commença mélancolique
Noire sous les arbres verts
Mais qui soudain trempée d’aurore
M’entra dans le cœur par surprise.

voor Pablo Picasso

Goeie dag

Goeie dag ik heb hem teruggezien die ik niet vergeet
Die ik nooit zal vergeten
En vluchtige vrouwen wier ogen
Voor mij een erehaag vormden
Ze wikkelden zich in hun glimlach

Goeie dag ik zag mijn onbezorgde vrienden
De mannen waren niet zwaar
Er kwam iemand voorbij die
Zijn schaduwbeeld veranderd in een muis
Vluchtte in de goot

Ik zag de immense hemel
De mooie blik van mensen die van alles verstoken zijn
Verlaten strand waar niemand aanspoelt

Goeie dag die mistroostig begon
Zwart onder de groene bomen
Maar die plotseling doordrenkt van licht
Bij verrassing mijn hart overrompelde.

à Freddy

II Une ruine coquille vide

Une ruine coquille vide
Pleure dans son tablier
Les enfants qui jouent autour d’elle
Font moins de bruit que des mouches

La ruine s’en va à tâtons
Chercher ses vaches dans un pré
J’ai vu le jour je vois cela
Sans en avoir honte

Il est minuit comme une flèche
Dans un cœur à la portée
Des folâtres lueurs nocturnes
Qui contredisent le sommeil.

voor Freddy

Een bouwval lege schelp

Een bouwval lege schelp
Huilt in zijn dek
De kinderen die eromheen spelen
Maken minder drukte dan vliegen

De bouwval gaat in den blinde
Zijn koeien zoeken in een weiland
Ik heb de dag gezien ik zie dat
Zonder schaamte

Het is middernacht als een pijl
In een hart binnen het bereik
Van de speelse nachtelijke schijnsels
Die de slaap belemmeren.

à Nush

III Le front comme un drapeau perdu

Le front comme un drapeau perdu
Je te traîne quand je suis seul
Dans des rues froides
Des chambres noires
En criant misère

Je ne veux pas les lâcher
Tes mains claires et compliquées
Nées dans le miroir clos des miennes

Tout le reste est parfait
Tout le reste est encore plus inutile
Que la vie

Creuse la terre sous ton ombre

Une nappe d’eau près des seins
Où se noyer
Comme une pierre.

voor Nush

Met een gezicht als een verloren vlag

Met een gezicht als een verloren vlag
Zeul ik je mee als ik alleen ben
In koude straten
Donkere kamers
Mijn nood klagend

Ik wil ze niet loslaten
Jouw schitterende en complexe handen
Ontstaan in de dichte spiegel van de mijne

Al het andere is volmaakt
Al het andere is nog nuttelozer
Dan het leven

Graaf de aarde uit onder je schaduw

Een waterplas bij de borsten
Om in te verdrinken
Als een steen.

à Valentine Hugo

IV Une roulotte couverte en tuiles

Une roulotte couverte en tuiles
Le cheval mort un enfant maître
Pensant le front bleu de haine
A deux seins s’abattant sur lui
Comme deux poings

Ce mélodrame nous arrache
La raison du cœur.

voor Valentine Hugo

Een woonwagen met hout gedekt

Een woonwagen met hout gedekt
Het paard dood een kind als meester
Denkend met een blauw gezicht van afkeer
Aan twee borsten die op hem neervallen
Als twee vuisten

Dit melodrama scheurt ons
Hart en ons verstand uiteen.

à Marie Blanche

V A toutes brides toi dont le fantôme

A toutes brides toi dont le fantôme
Piaffe la nuit sur un violon
Viens régner dans les bois

Les verges de l’ouragan
Cherchent leur chemin par chez toi
Tu n’est pas de celles
Dont on invente les désirs

Viens boire un baiser par ici
Cède au feu qui te désespère.

voor Marie Blanche

Kom spoorslags jij wiens schim

Kom spoorslags jij wiens schim
’s Nachts trappelt op een viool
Kom heersen in het bos

De muren van de orkaan
Zoeken hun weg naar jou
Jij bent niet zo iemand
Van wie je de verlangens bedenken kan

Kom hier een kus drinken
Zwicht voor het vuur dat je tot wanhoop drijft.

à Marie Blanche

VI Une herbe pauvre

Une herbe pauvre
Sauvage
Apparut dans la neige
C’était la santé
Ma bouche fut émerveillée
Du goût d’air pur qu’elle avait
Elle était fanée.

voor Marie Blanche

Een armoedig plantje

Een armoedig plantje
Wild
Kwam tevoorschijn in de sneeuw
Het was de gezondheid
Mijn mond viel open
Door de smaak van zuivere lucht die het had
Het was verwelkt.

à Denise Bourdet

VII Je n’ai envie que de t’aimer

Je n’ai envie que de t’aimer
Un orage emplit la vallée
Un poisson la rivière

Je t’ai faite à la taille de ma solitude
Le monde entier pour se cacher
Des jours des nuits pour se comprendre

Pour ne plus rien voir dans tes yeux
Que ce que je pense de toi
Et d’un monde à ton image
Et des jours et des nuits réglés par tes paupières.

voor Denise Bourdet

Ik wil niets anders dan jou beminnen

Ik wil niets anders dan jou beminnen
Een onweersbui vult de vallei
Een vis de rivier

Ik heb je gemodelleerd naar mijn eenzaamheid
De hele wereld om te schuilen
Dagen nachten om elkaar te verstaan

Om niets meer te zien in jouw ogen
Dan wat ik denk over jou
En over een wereld naar jouw evenbeeld
En dagen en nachten geordend door jouw oogopslag.

à Pierre Bernac

VIII Figure de force brûlante et farouche

Figure de force brûlante et farouche
Cheveux noirs où l’or coule vers le sud
Aux nuits corrompues

Or englouti étoile impure
Dans un lit jamais partagé

Aux veines des tempes
Comme au bout des seins
La vie se refuse
Les yeux nuls peut les crever
Boire leur éclat ni leurs larmes
Le sang au-dessus d’eux triomphe pour lui seul

Intraitable démesurée
Inutile
Cette santé bâtit une prison.

voor Pierre Bernac

Aanblik van vurige en woeste kracht

Aanblik van vurige en woeste kracht
Zwart haar waar het goud zuidwaarts stroomt
In bedorven nachten

Omsloten goud onzuivere ster
In een nooit gedeeld bed

De aders van de slapen
Noch de tepels van de borsten
Komen tot leven
De ogen niemand kan ze openbreken
Hun flonkering drinken of hun tranen
Het bloed daarboven juicht alleen voor zichzelf

Grenzeloos onverzettelijk
Nutteloos
Deze gezondheid bouwt een gevangenis.

à Yvonne Gouverné

IX Nous avons fait la nuit

Nous avons fait la nuit je tiens ta main je veille
Je te soutiens de toutes mes forces
Je grave sur un roc l’étoile de tes forces
Sillons profonds où la bonté de ton corps germera
Je me répète ta voix cachée ta voix publique
Je ris encore de l’orgueilleuse
Que tu traites comme une mendiante
Des fous que tu respectes des simples où tu te baignes
Et dans ma tête qui se met doucement d’accord
avec la tienne avec la nuit
Je m’émerveille de l’inconnue que tu deviens
Une inconnue semblable à toi semblable à tout ce que j’aime
Qui est toujours nouveau.  

voor Yvonne Gouverné

We hebben het licht uitgedaan

We hebben het licht uitgedaan ik neem je hand ik waak
Ik bescherm je met al m’n krachten
Ik kras in een rots de ster van je krachten
Diepe voren waaruit de goedheid van je lichaam zal ontspruiten
Ik oefen voor mezelf je verborgen stem je publieke stem
Ik lach nog eens om de hoogmoedige
Die jij behandelt als een bedelares
De gekken die jij hoogacht de eenvoudigen die je koestert
En in mijn hoofd dat het zachtjes eens wordt
Met het jouwe met de nacht
Ben ik verrukt over de onbekende die je wordt
Een onbekende die op jou lijkt die lijkt op alles waar ik van houd
Die altijd weer nieuw is.

La vie en rose

Édith Piaf

La vie en rose

Des yeux qui font baisser les miens
Un rire qui se perd sur sa bouche
Voilà le portrait sans retouche
De I’homme auquel j’appartiens
Quand il me prend dans ses bras
ll me parle tout bas
Je vois la vie en rose

ll me dit des mots d’amour
Des mots de tous les jours
Et ça me fait quelque chose
ll est entré dans mon coeur
Une part de bonheur
Dont je connais la cause
C’est lui pour moi
Moi pour lui dans la vie
ll me I’a dit, I’a juré 
pour la vie
Et dès que je I’aperçois
Alors je sens en moi
Mon coeur qui bat

Des nuits d’amour à plus finir
Un grand bonheur qui prend sa place
Des ennuis, des chagrins s’effacent
Heureux, heureux à en mourir

Quand il me prend dans ses bras
Je vois la vie en rose
ll me dit des mots d’amour
Des mots de tous les jours
Et ça me fait quelque chose
ll est entré dans mon coeur
Une part de bonheur
Dont je connais la cause
C’est toi pour moi
Moi pour toi dans la vie
Tu me I’as dit, I’as juré
pour la vie
Et dès que je t’aperçois
Alors je sens en moi
Mon coeur qui bat
ll me parle tout bas

Dan kleurt het leven roze

Ogen die me vlinders geven,
een lach die alsmaar dieper wordt,
ziedaar de man waar niets aan schort,
met deze man deel ik mijn leven.
Als zijn liefde mij omarmt,
met zoete woordjes warmt,
dan kleurt het leven roze.

Lieve woordjes van geluk,
mijn dag kan niet meer stuk,
ik krijg dat sprakeloze.
Hij veroverde mijn hart,
geluk is daar gestart,
hij heeft voor mij gekozen.
Hij is van mij
‘k ben van hem elke dag,
hij heeft het gezegd en beloofd
voor het leven!
En zodra ik hem zie staan
dan gaat mijn hart spontaan
steeds sneller slaan.

Liefdesnachten zonder tijd,
intens geluk is hier geboren,
kommer en kwel zijn afgezworen,
gelukkig tot de dood ons scheidt.

Als zijn liefde mij omarmt,
met zoete woordjes warmt,
dan kleurt het leven roze.
Lieve woordjes van geluk,
mijn dag kan niet meer stuk,
ik krijg dat sprakeloze.
Hij veroverde mijn hart,
geluk is daar gestart,
hij heeft voor mij gekozen.
Jij bent van mij
ik van jou elke dag,
je hebt het gezegd en beloofd
voor het leven!
En zodra ik jou zie staan
dan gaat mijn hart spontaan
steeds sneller slaan.