Canción china en Europa

Federico Garcia Lorca / Marisa Sannia

Canción china en Europa

A mi ahijada Isabel Clara

Chinees liedje in Europa

Voor mijn peetdochter Isabel Clara

La señorita
del abanico
va por el puente
del fresco río.

Los caballeros
con sus levitas
miran el puente
sin barandillas.

La señorita
del abanico
y los volantes
busca marido.

Los caballeros
están casados
con altas rubias
de idioma blanco.

Los grillos cantan
por el Oeste.

(La señorita
va por lo verde.)

Los grillos cantan
bajo las flores.

(Los caballeros
van por el Norte.)

De jongedame
loopt met haar waaier
stapt naar de brug toe
van ‘t frisse beekje.

De nette heren
mooi in de kleren
peilen het brugje
zonder een leuning.

De jongedame
pronkt met haar waaier
en met haar franjes
speurt naar een trouwman.

De nette heren
zijn al getrouwd met
deftige dames
die keurig praten. 

De krekels tjirpen
nu in het westen.

(De jongedame
stapt door de weide.)

De krekels tjirpen
onder de bloemen.

(De nette heren
zij stappen noordwaarts.)

Como la cigarra

Maria Elena Walsh

Como la cigarra

Tantas veces me mataron
tantas veces me morí
sin embargo estoy aquí
resucitando.
Gracias doy a la desgracia
y a la mano con puñal
porque me mató tan mal
y seguí cantando.

Cantando al sol como la cigarra
después de un año bajo la tierra
igual que sobreviente
que vuelve de la guerra.

Tantas veces me borraron
tantas desaparecí
a mi propio entierro fui
sola y llorando.
Hice un nudo en el pañuelo
pero me olvidé después
que no era la última vez
y volví cantando.

Tantas veces te mataron
tantas resucitarás
tantas noches pasarás
desesperando.
A la hora del naufragio
y la de la oscuridad
alguien te rescatará
para ir cantando.

Als de cicade

Zo vaak hebben ze me vermoord
zo vaak stierf ik
en toch sta ik hier 
weer op.
Met dank aan het onheil
en aan de hand met de dolk
hij heeft me zo slecht gedood
dat ik bleef zingen.

Zingen in de zon als de cicade
na een jaar onder de grond
als een overlevende
die terugkeert uit de oorlog.

Zoveel keren hebben ze me afgevoerd
zo vaak ben ik verdwenen
ik ging naar mijn eigen begrafenis
eenzaam en huilend.
Ik legde een knoop in mijn zakdoek
maar ik vergat daarna
dat het niet de laatste keer was
en kwam zingend terug.

Zo vaak ze jou hebben vermoord
zo vaak zul je weer opstaan
zoveel nachten zul je doorbrengen
in wanhoop.
Op het moment van de schipbreuk
en het moment van de duisternis
zal iemand je bevrijden
om te gaan zingen.

Preludio

Federico Garcia Lorca / Manuel Oltra

Preludio

Las alamedas se van,
pero dejan su reflejo.

Las alamedas se van,
pero nos dejan el viento.

El viento está amortajado
a lo largo bajo el cielo.

Pero ha dejado flotando
sobre los ríos sus ecos.

El mundo de las luciérnagas
ha invadido mis recuerdos.

Y un corazón diminuto
me va brotando en los dedos.

Voorspel

De populierenlaan verdwijnt,
maar laat zijn spiegelbeeld achter.

De populierenlaan verdwijnt,
maar laat ons de wind.

De wind ligt opgebaard
allerwegen onder de hemel.

Maar hij heeft zijn echo’s
op de rivieren laten drijven.

De wereld van de vuurvliegjes
is mijn herinneringen binnengedrongen.

En een heel klein hartje
ontkiemt uit mijn vingers.

Eco

Federico Garcia Lorca / Manuel Oltra

Eco

Ya se ha abierto
la flor de la aurora.

(¿Recuerdas
el fondo de la tarde?)

El nardo de la luna
derrama su olor frío.

(¿Recuerdas
la mirada de agosto?)

Echo

De bloem van de dageraad
heeft zich al geopend.

(Herinner je je
het einde van de namiddag?)

De nardus verspreidt
zijn koude geur onder het maanlicht.

(Herinner je je
het gezicht van augustus?)

Madrigalillo

Federico Garcia Lorca / Manuel Oltra

Madrigalillo

Cuatro granados
tiene tu huerto.

(Toma mi corazón
nuevo.)

Cuatro cipreses
tendrá tu huerto.

(Toma mi corazón
viejo.)

Sol y luna.
Luego…
¡ni corazón
ni huerto!

Klein Madrigaal

Vier granaatappels
heeft je moestuin.

(Aanvaard
mijn nieuwe hart.)

Vier cipressen
zal je moestuin hebben.

(Aanvaard
mijn oude hart.)

Zon en maan.
Straks…
geen hart
en ook geen moestuin!

Cancion de jinete

Federico Garcia Lorca / Einojuhani Rautavaara

Cordoba, lejana y sola              
Jaca negra, luna grande,           
y aceintunas en mi alforga.        
Aunque sepa los caminos          
yo nunca llegaré a Cordoba.      

Por el llano, por el viento,          
jaca negra, luna roja.                 
La muerte me esta mirando       
desde las torres de Cordoba.     

!Ay que camino tan largo!          
!Ay mi jaca valerosa!                  
!Ay que la muerte me espera,    
antes de llegar a Cordoba!         

Cordoba, lejana y sola.

Cordoba, ver en verlaten.
Zwart paardje, heldere maan
en olijven in mijn zadeltas.
Hoe goed ik de weg ook ken
nooit zal ik Cordoba bereiken.

Door de vlakte, tegen de wind,
zwart paardje, rode maan.
De dood staart me aan
vanaf de torens van Cordoba.

Ach, de weg is zo lang!
Ach, mijn dappere paardje!
Ach, de dood wacht me op
voordat ik Cordoba bereiken kan!

Cordoba, ver en verlaten.

Cuando sale la luna

Federico Garcia Lorca / Einojuhani Rautavaara

Cuando sale la luna
se pierden las campanas           
y aparecen las sendas
impenetrables.                 

Cuando sale la luna                   
el mar cubre la tierra                  
y el corazon se siente                
isla en el infinito.                        

Nadie come naranjas                 
bajo la luna llena.                       
Es precioso comer                     
fruta verde y helada.                  

Cuando sale la luna                   
de cien rostros iguales,
la moneda de plata                              
solloza en el bolsillo. 

Als de maan opkomt
verstillen de klokken
en doemen ondoordringbare
paden op.

Als de maan opkomt
bedekt de zee de aarde
en het hart voelt zich
eiland in de oneindigheid.

Men moet geen sinaasappels eten
bij volle maan.
Beter zijn
harde en koude vruchten.

Als de maan opkomt
over honderd eendere gezichten,
hoort men het zilvergeld   
snikken in de beurs.

El Grito

Federico Garcia Lorca / Einojuhani Rautavaara

La elipse de un grito 
va de monte                               
a monte.                      

Desde los olivos                         
sera un arco iris negro               
sobre la noche azul.                            

Ay!

Como un arco de viola
el grito ha hecho vibrar              
largas cuerdas del viento.          

Ay!  
                                           
(Las gentes de las cuevas
asoman sus velones)!

Ay!   

Als een ellips
weerkaatst een gil
tussen de bergen.

Vanuit de olijfbomen
wordt hij een zwarte regenboog
tegen het avondblauw.

Ay!

Als de strijkstok van een viool
deed de gil stembanden trillen
de lange stembanden van de wind.

Ay!

(De grotbewoners steken
hun olielamp naar buiten)

Ay!

Malagueña

Federico Garcia Lorca / Einojuhani Rautavaara

La muerte
entra y sale
de la taberna.

Van caballos negros               
y gente siniestra                         
por los hondos caminos             
de la guitarra.                             

Y hay un olor a sal                     
y a sangre de hembra                
en los nardos febriles                 
de la marina.                              

La muerte                                     
entra y sale                                
y sale y entra                              
la muerte                                    
de la taberna.

De dood
komt en gaat
in de taverne.

Er komen zwarte paarden langs
en duistere lieden
op de verborgen wegen
van de guitaar.

En het ruikt naar zout
en naar meisjesbloed
in het koortsende narduskruid
langs de kust.

De dood
komt en gaat
en gaat en komt
de dood
in de taverne.

Raíz salvaje

Juana de Ibarbourou

Raíz salvaje 

Me ha quedado clavada en los ojos
la visión de ese carro de trigo
que cruzó rechinante y pesado
sembrando de espigas el recto camino.

¡No pretendas ahora que ría!
¡Tú no sabes en qué hondos recuerdos
estoy abstraída!

Desde el fondo del alma me sube
un sabor de pitanga a los labios.
Tiene aún mi epidermis morena
no sé qué fragancias de trigo emparvado.

¡Ay, quisiera llevarte conmigo
a dormir una noche en el campo
y en tus brazos pasar hasta el día
bajo el techo alocado de un árbol!

Soy la misma muchacha salvaje
que hace años trajiste a tu lado.

Wilde wortels

In mijn ogen staat het beeld gekerfd
van die boerenkar geladen met graan
die krakend en zwaar de weg overstak
en met aren bezaaide in het voorbijgaan.

Verwacht nu niet dat ik ga lachen!
Jij weet niet half welke diepe herinneringen
ik heb teruggedacht!  

Van de bodem van mijn ziel glippen
de smaken van pitanga naar mijn lippen.
Mijn gebruinde huid ruikt zelfs stilaan
naar weet ik welke geuren van hopen graan.

Ach, het liefst nam ik je mee
om een nacht in het veld te slapen met z’n twee
en in jouw armen te liggen tot de zon op zal gaan
onder het gastvrije dak van een plataan!

Ik ben nog steeds het wilde meisje
dat je jaren geleden meevoerde aan je zijde.