Beau papillon près du sol,
à l’attentive nature
montrant les enluminures
de son livre de vol.
Un autre se ferme au bord
de la fleur qu’on respire –:
ce n’est pas le moment de lire.
Et tant d’autres encor,
de menus bleus, s’éparpillent,
flottants et voletants,
comme de bleues brindilles
d’une lettre d’amour au vent,
d’une lettre déchirée
qu’on était en train de faire
pendant que la destinataire
hésitait à l’entrée.
Een mooie vlinder vertoont bij de grond
voor de aandachtige natuur
de verluchte vrije kuur
die in zijn balboekje stond.
Een ander strijkt neer op de rand
van een geurige bloemknop:
je legt je boek aan de kant.
En vele anderen vallen nu op,
kleine blauwtjes zweven verstrooid,
vlinderen fladderend als een kind,
als blauwe snippers in de wind
van een liefdesbrief onvoltooid,
een brief die je snel moest verscheuren
omdat, toen je net zat te schrijven,
de geliefde verscheen aan de deur, en
aarzelde of ze zou blijven.