It was a lover and his lass,
With a hey, and a ho, and a hey nonino,
That o’er the green cornfield did pass,
In the springtime, the only pretty ring time,
When birds do sing, hey ding a ding, ding;
Sweet lovers love the spring.
Between the acres of the rye,
With a hey, and a ho, and a hey nonino,
Those pretty country folks would lie,
In the springtime, the only pretty ring time,
When birds do sing, hey ding a ding, ding;
Sweet lovers love the spring.
This carol they began that hour,
With a hey, and a ho, and a hey nonino,
How that a life was but a flower
In the springtime, the only pretty ring time,
When birds do sing, hey ding a ding, ding;
Sweet lovers love the spring.
And therefore take the present time,
With a hey, and a ho, and a hey nonino,
For love is crownèd with the prime
In the springtime, the only pretty ring time,
When birds do sing, hey ding a ding, ding;
Sweet lovers love the spring.
Een minnaar en zijn meisje kwamen,
Van je hé en je ha, en je hé tralala,
In groene roggevelden samen,
In het voorjaar, de mooiste tijd voor een paar,
Waar vogels zingen, tweedle dee, tralala,
Daar houden minnaars van elkaar.
Tussen akkers vol met halmen
Van je hé en je ha, en je hé tralala,
Waar mooie mensen niet lang talmen,
In het voorjaar, de mooiste tijd voor een paar,
Waar vogels zingen, tweedle dee, tralala,
Daar houden minnaars van elkaar.
Daar zongen ze hun minnelied,
Van je hé en je ha, en je hé tralala,
Het leven is zo slecht nog niet,
In het voorjaar, de mooiste tijd voor een paar,
Waar vogels zingen, tweedle dee, tralala,
Daar houden minnaars van elkaar.
Pluk daarom steeds de dag als ’t kan,
Van je hé en je ha, en je hé tralala,
Want dáár houdt prille liefde van,
In het voorjaar, de mooiste tijd voor een paar,
Waar vogels zingen, tweedle dee, tralala,
Daar houden minnaars van elkaar.