Verger

Rainer Maria Rilke / Paul Hindemith

Jamais la terre n’est plus réelle 
que dans tes branches, ô verger blond, 
ni plus flottante que dans la dentelle 
que font tes ombres sur le gazon. 

Là se rencontre ce qui nous reste, 
ce qui pèse et ce qui nourrit 
avec le passage manifeste 
de la tendresse infinie. 

Mais à ton centre, la calme fontaine, 
presque dormant en son ancien rond, 
de ce contraste parle à peine, 
tant en elle il se confond.

Nooit was de bodem vaster land   
dan in de takken van jouw boom
noch frivoler dan het kant
van je schaduw in de graszoom 
 
Daar vinden we terug wat overblijft,
wat ons zwaar valt, wat ons voedt,
oneindig teder ingelijfd
in onze herinnering zoet. 
 
En de fontein die in jouw midden fluistert,
slaperig in zijn oude bassin,  
naar deze contrasten slechts luistert,
en samenvalt met het schaduwdessin.

En hiver

Rainer Maria Rilke / Paul Hindemith

En hiver, la mort meurtrière
entre dans les maisons; 
elle cherche la sœur, le père, 
et leur joue du violon. 

Mais quand la terre remue 
sous la bêche du printemps, 
la mort court dans les rues 
et salue les passants.

In de winter komt de moordende dood nader 
de huizen worden door zijn komst verrast;
hij zoekt de dochter en de vader,
voor wie hij zijn viool bekrast.
 
Maar als de aarde tot leven komt
onder de spade van het voorjaar,
rent de dood door de straten, vermomd  
en groet iedere voorbijganger zowaar.

Printemps

Rainer Maria Rilke / Paul Hindemith

Ô mélodie de la sève 
qui dans les instruments 
de tous ces arbres s’élève –, 
accompagne le chant 
de notre voix trop brève. 

C’est pendant quelques mesures 
seulement que nous suivons 
les multiples figures 
de ton long abandon, 
ô abondante nature. 

Quand il faudra nous taire, 
d’autres continueront… 
Mais à présent comment faire 
pour te rendre mon 
grand cœur complémentaire?

O melodie van het levenssap
die aan de instrumenten
uit al deze bomen ontsnapt,
begeleid in deze lente
het korte lied van ons gezelschap.

Slechts voor de duur
van enkele maten volgen wij
de fantasierijke figuur
van jouw spel lang en vrij
o overvloedige natuur.

Als wij stilhouden,
zullen anderen doorgaan…
Maar hoe zou ik in deze wouden
mijn hartstocht voortaan 
nog kunnen achterhouden?

Puisque tout passe

Rainer Maria Rilke / Paul Hindemith

Puisque tout passe, faisons 
la mélodie passagère; 
celle qui nous désaltère, 
aura de nous raison. 

Chantons ce qui nous quitte 
avec amour et art; 
soyons plus vite 
que le rapide départ.

Daar alles voorbij gaat, rest 
ons de vluchtige melodielijn;
het lied dat onze dorst lest,
zal onze inzet zijn.
 
Laten we bezingen wat ons verlaat
met passie en meesterschap;
en we zingen het heel rap,
sneller dan het afscheid gaat.

Un Cygne

Rainer Maria Rilke / Paul Hindemith

Un cygne avance sur l’eau 
tout entouré de lui-même, 
comme un glissant tableau; 
ainsi à certains instants 
un être que l’on aime 
est tout un espace mouvant. 

Il se rapproche, doublé, 
comme ce cygne qui nage, 
sur notre âme troublée… 
qui à cet être ajoute 
la tremblant image 
de bonheur et de doute. 

Een zwaan komt op het water naderbij
geheel in zichzelf gehuld,
als een glijdend schilderij;
zo is op zeker moment in de tijd
een wezen dat ons vervult
een en al bewegende ruimtelijkheid.

Hij nadert, in dubbelbeeld,
als de dichter die in ons bezorgde hart verblijft,
met beelden speelt…
die aan dit wezen in dubbeldruk
het rimpelende beeld toeschrijft
van twijfel en van geluk.

La biche

Rainer Maria Rilke / Paul Hindemith

Ô, la biche; quel bel intérieur 
d’anciennes forêts dans tes yeux abonde; 
combien de confiance ronde 
mêlée à combien de peur. 

Tout cela, porté par la vive 
gracilité de tes bonds. 
Mais jamais rien n’arrive 
à cette impossessive 
ignorance de ton front.

O hinde; eindeloos ontvouwen
zich prachtige oude bossen in jouw blik;
hoeveel oprecht vertrouwen
gemengd met hoeveel schrik.

Dat alles levendig gedragen
door de rankheid van je sprongen licht.
Maar niets zal ooit verjagen
de argeloosheid zonder vragen
in je gezicht.

Beau papillon …

Rainer Maria Rilke / Darius Milhaud

Beau papillon près du sol, 
à l’attentive nature
montrant les enluminures 
de son livre de vol. 

Un autre se ferme au bord 
de la fleur qu’on respire –: 
ce n’est pas le moment de lire. 
Et tant d’autres encor, 

de menus bleus, s’éparpillent, 
flottants et voletants, 
comme de bleues brindilles 
d’une lettre d’amour au vent, 

d’une lettre déchirée 
qu’on était en train de faire 
pendant que la destinataire 
hésitait à l’entrée.

Een mooie vlinder vertoont bij de grond 
voor de aandachtige natuur
de verluchte vrije kuur
die in zijn balboekje stond.

Een ander strijkt neer op de rand
van een geurige bloemknop:
je legt je boek aan de kant. 
En vele anderen vallen nu op,

kleine blauwtjes zweven verstrooid,
vlinderen fladderend als een kind,
als blauwe snippers in de wind
van een liefdesbrief onvoltooid,

een brief die je snel moest verscheuren  
omdat, toen je net zat te schrijven,
de geliefde verscheen aan de deur, en   
aarzelde of ze zou blijven.

Chemins

Rainer Maria Rilke / Darius Milhaud

Chemins qui ne mènent nulle part 
entre deux prés, 
que l’on dirait avec art 
de leur but détournés, 

chemins qui souvent n’ont 
devant eux rien d’autre en face 
que le pur espace 
et la saison. 

Wegen die nergens heen gaan, 
tussen twee alpenweiden, 
je zou zeggen: kunstig gedaan 
om zo hun doel te vermijden; 

die wegen, je kunt er bijna van op aan
dat ze hier alleen zijn neergevlijd
voor de zuivere ruimtelijkheid 
en ’t jaargetijde. 

L’année tourne …

Rainer Maria Rilke / Darius Milhaud

L’année tourne autour du pivot 
de la constance paysanne; 
la Vierge et Sainte Anne 
disent chacune leur mot. 

D’autres paroles s’ajoutent 
plus anciennes encor, — 
elles bénissent toutes, 
et de la terre sort 

cette verdure soumise 
qui, par un long effort, 
donne la grappe prise 
entre nous et les morts.

Het jaar draait hier nog heel bedaagd
om ’t ritme van het boerenland;
St. Anna en de Moedermaagd
hun voorspraak sterkt de hechte band.

Andere stemmen sluiten aan  
met een nog ouder geluid, 
zij zegenen heel het bestaan, 
en uit de aarde ontspruit 

dat groene begin van leven 
dat, door alle kracht te geven,
de tros voortbrengt, zo bemind,    
die ons met de doden verbindt.

Rose de lumière

Rainer Maria Rilke / Darius Milhaud

Rose de lumière, un mur qui s’effrite -, 
mais, sur la pente de la colline, 
cette fleur qui, haute, hésite 
dans son geste de Proserpine. 

Beaucoup d’ombre entre sans doute 
dans la sève de cette vigne; 
et ce trop de clarté qui trépigne 
au-dessus d’elle, trompe la route. 

Roos van licht, een muur verweert,
maar boven, met de glooiing mee
deze bloem die, aarzelend, terugkeert
in de beweging van Persephone.

Veel schaduw valt hier zonder meer  
over het sap van deze wijngaard; 
verblindend licht roffelt op haar
ranken, verbergt het pad keer op keer.