Blow, blow, thou winter wind,
Thou art not so unkind
As man’s ingratitude;
Thy tooth is not so keen,
Because thou art not seen,
Although thy breath be rude.
Heigh-ho! sing, heigh-ho! unto the green holly:
Most friendship is feigning, most loving mere folly:
Then, heigh-ho, the holly!
This life is most jolly.
Freeze, freeze, thou bitter sky,
That dost not bite so nigh
As benefits forgot:
Though thou the waters warp,
Thy sting is not so sharp
As friend remembered not.
Heigh-ho! sing, heigh-ho! unto the green holly:
Most friendship is feigning, most loving mere folly:
Then, heigh-ho, the holly!
This life is most jolly.
Waai, waai gij winterwind
U bent niet zo onbemind
Als onz’ ondankbaarheid;
Uw tand is niet zo scherp
Onzichtbaar onderwerp,
Al brengt uw adem bruutheid.
Zing hé, hé onder het groen:
Meestal is vriendschap fake, en liefde op rantsoen:
Dus hé, hé, ’t is groen!
Dit leven is de kampioen.
Vries, vries, bijtend koude luchten,
Uw beet brengt minder zuchten
Dan een vergeten weldaad:
Hoewel u ’t ijs doet kraken,
Zal u niet zo steken en raken
Als een vergeten kameraad.
Zing hé, hé onder het groen:
Meestal is vriendschap fake, en liefde op rantsoen:
Dus hé, hé, ’t is groen!
Dit leven is de kampioen.