Jouissance vous donnerai
Jouissance vous donnerai,
mon ami, et vous mènerai
Là où prétend votre esperance.
Vivante ne vous laisserai;
encore quand morte je serai,
l’esprit en aura souvenance
Si pour moi avez du souci
Pour vous n’en ai pas moins aussi,
Amour le vous doit faire entendre.
Mais s’il vous grève d’être ainsi,
Apaisez votre cœur transi;
Tout vient à point, qui peut attendre.
Genot zal ik je bereiden
Genot zal ik je bereiden,
mijn vriend, en ik zal je daar leiden
waar je verlangens naar uitgaan.
Bij leven zal ik niet van je scheiden
en zelfs nog na mijn verscheiden
blijft deze herinnering bestaan.
Als je je zorgen maakt om mij
ik doe dat niet minder dan jij,
onze liefde is ook toegewijd.
Maar ben je zo bedrukt en minder blij,
maak dan je verkleumde hart maar vrij;
voor wie weet te wachten komt alles op tijd.