Zueignung
Ja, du weißt es, teure Seele,
Daß ich fern von dir mich quäle,
Liebe macht die Herzen krank,
Habe Dank.
Einst hielt ich, der Freiheit Zecher,
Hoch den Amethysten-Becher,
Und du segnetest den Trank,
Habe Dank.
Und beschworst darin die Bösen,
Bis ich, was ich nie gewesen,
Heilig an das Herz dir sank,
Habe Dank.
Toewijding
Ja, je weet, dierbare ziel
Hoe slecht jouw afwezigheid mij viel,
Liefde is slecht voor je gestel,
Dank je wel.
Als dronk op de vrijheid bracht ik trefzeker
Een toost uit met de amethisten beker,
Jij prees de drank, mijn metgezel,
Dank je wel.
Je joeg de boze geesten weg,
Tot ik, als nooit eerder op mijn levensweg,
Enorm viel voor jou en voor ons samenspel,
Dank je wel.