Vecher

Yakov Polonsky / Sergei Taneyev

Вeчeр

Зари догорающей пламя рассыпало по небу искры.
Сквозит лучезарное море, сквозит лучезарное море,
Затих по дороге прибрежной
Бубенчиков говор нестройный.

Погонщиков звонкая песня
В дремучем лесу затерялась.
В прозрачном тумане
Мелькнула и скрылась
Крикливая чайка.

Качается белая пена у серого камня,
Как в люльке заснувший ребёнок.
Как перлы, росы освежительной капли
Повисли на листьях каштана;

И в каждой росинке трепещет
Зари догорающей пламя.

De gloed van de snel ondergaande zon verstrooit zijn vonken door de lucht.
de stralende zee is doorzichtig,
het dissonant klingelen van de koetsen

langs de kustweg valt stil.
de wegstervende liederen van de muilezeldrijvers
verdwalen in het dichte woud.
In de lichte mist vliegt een lawaaiige zeemeeuw
heen en weer en verdwijnt.

Het witte schuim beweegt heen en weer langs de grijze rotskust, als een slapend kind in zijn wiegje.
Als parels hangen verse dauwdruppels
aan de bladeren van de kastanje;

en in elk drupje glinstert
de gloed van de snel ondergaande zon