The blue bird
The lake lay blue below the hill.
O’er it, as I looked, there flew
Across the waters, cold and still,
A bird whose wings were palest blue.
The sky above was blue at last,
The sky beneath me blue in blue.
A moment, ere the bird had passed,
It caught his image as he flew.
De blauwe lijster
Vanaf de heuvel zag ik blauw het meer.
Daarboven vloog in ’t morgenuur
het water koud, verstilde sfeer,
een vogel van het lichtste blauw.
De hemel kleurde weer azuur,
het water spiegelt blauw in blauw.
De vogel zag, hoog in de lucht,
zich nog gespiegeld in de vlucht.