Voi ve n’andate al cielo

anon / Jacob Arcadelt

Voi ve n’andate al cielo

Voi ve n’andate al cielo, occhi beati e santi
Co’l vostro chiaro lume e con miei canti
Ed io che son di gelo,
senz’un conforto solo,
vorrei levarmi a volo,
ma struggendo mi torno in doglie e pianti.

Così facess’amore, occhi sereni voi!
Ché allor vedreste poi
quel che de’ haver un ben pietoso core;
E se’l vostro veder voi non potete,
guardat’il mio ch’in voi chiuso tenete.

Je kijkt omhoog

Je kijkt omhoog met zalige, volmaakte ogen
met je heldere zicht en met mijn zangvermogen,
en ik ben als ijs,
gaf mijn vrede prijs,
ik wou met jou op reis,
maar gekweld draai ik hier rond als een vis op het droge.

Ik wou dat liefde je zuivere ogen licht zou geven!
Dan zou je zien met medeleven
dat een genadig hart liefde moet beleven;
en als je niet in je eigen hart kunt schouwen,
kijk dan in het mijne, in de ban van het jouwe.

Il bianco e dolce cigno

Giovanni Giudiccioni / Jacques Arcadelt

Il bianco e dolce cigno

Il bianco e dolce cigno
cantando more, ed io
piangendo giungo al fin del viver mio.
Strana e diversa sorte,
ch’ei more sconsolato,
ed io moro beato.
Morte che nel morire
m’empie di gioia tutto e di desire;
se nel morir altro dolor non sento,
di mille morti il di sarei contento.

De zwaan zo wit en zacht

De zwaan zo wit en zacht
sterft zingend, en ik wacht
mijn einde met een jammerklacht.
Wat vreemd verschil in lot,
hij sterft zonder goedenacht,
waar mijn dood het geluk betracht.
Het sterven maakt mij niet kapot
vervult me met ’t hoogst genot:
als het sterven mij niets droevers bracht,
dan stierf ik duizend doden elke nacht.

D’un extrême regret

Jacques Arcadelt

D’un extrême regret

D’un extrême regret mortellement atteinte,
Veuve, je soupirais nuit et jour ma complainte
Pour la mort de celui avec qui longuement
J’avais jusques alors vécu si chastement.

D’une autre passion je me sentais blessée,
De plusieurs gens d’honneur me voyant fort pressée,
Qui tous pour le renom de mon honnêteté
Désiraient s’allier avec ma chasteté.

Quand, pour chasser de moi cette tristesse enclose,
Mon destin consentait que je devinsse rose
Qui aux sages laissât de mes vertus l’odeur
Et aux présomptueux ma poignante rigueur.

Een smartelijk gemis

Een smartelijk gemis moest ik ten dode dragen,
en ik sleet dag en nacht in eenzaamheid en klagen
om de dood van hem met wie ik tot op heden
een lang en zuiver leven heb geleden.

Door een andere hartstocht voelde ik me bezwaard,
veel eerbare mannen hebben mij opzichtig aangestaard,
die mij allemaal om de faam van mijn fatsoen
en mijn reinheid een aanzoek wilden doen.

Wanneer, om dat opgesloten gevoel te verjagen,
mijn lot mij zou toestaan om een roos te zijn,
dan zou ik de wijzen met mijn geur behagen
en de verwaande kwasten kregen mijn venijn.