Clear and gentle stream!
Known and loved so long
That hast heard the song,
And the idle dream
Of my boyish day;
While I once again
Down thy margin stray.
In the selfsame strain
Still my voice is spent
With my old lament
And my idle dream.
Clear and gentle stream!
Where my old seat was
Here again I sit.
Where the long boughs knit
Over stream and grass
A translucent eaves:
Where back eddies play
Shipwreck with the leaves,
And the proud swans stray,
Sailing one by one
Out of stream and sun,
And the fish lie cool
In their chosen pool.
Many an afternoon
Of the summer day
Dreaming here I lay;
And I know how soon,
Idly at its hour,
First the deep bell hums
From the minster tower,
And then evening comes,
Creeping up the glade,
With her lengthening shade,
And the tardy boon
Of her brightening moon.
Clear and gentle stream!
Ere again I go
Where thou dost not flow,
Well does it beseem
Thee to hear again
Once my youthful song,
That familiar strain
Silent now so long:
Be as I content
With my old lament
And my idle dream,
Clear and gentle stream.
Helder kalme stroom,
immer bekend en bemind
gij hoorde het lied van het kind
en de ijdele droom
van mijn jongensdagen;
nu ik opnieuw kom klagen,
langs uw oever vlied.
In hetzelfde lied
vindt nog mijn stem de kracht
voor mijn oude klacht
en mijn ijdele droom,
helder kalme stroom!
Waar mijn oude plekje was
zit ik weer hoog en droog.
Waar de dichte takkenboog
weeft boven stroom en gras
een doorschijnend bladerdak:
kolken op het watervlak
spelen schipbreuk met de blaren
en de trotse zwanen varen
zeilen een voor een op rij
de stroom en de zon voorbij,
en de vissen liggen koel
In hun uitverkoren poel
Zo menig middaguur
van een zomerdag
dat ik dromend lag;
en waar op dit uur,
wie zal het hier horen,
eerst de zware klok galmt
van de kloostertoren,
en de avond talmt,
besluipt de open plekken
met zijn lange schaduwbaan,
en het weldadig trage wekken
van de heldere maan.
Helder kalme stroom,
voordat ik u verlaat
naar waar gij niet gaat,
zing ik zonder schroom
voor u nog eenmaal
mijn zo jeugdig lied
dat vertrouwd verhaal
klonk zo lang al niet:
wees als ik tevreen
met mijn oud geween
en mijn ijdele droom,
helder kalme stroom.