Les fleurs et les arbres
Les fleurs et les arbres,
les bronzes, les marbres,
les ors, les emaux,
la mer, les fontaines,
les monts et les plaines
consolent nos maux.
Nature eternelle
tu sembles plus belle
au sein des douleurs!
Et l’art nous domine,
sa flamme illumine
le rire et les pleurs.
De bloemen en de bomen
De bloemen, de bomen,
de zee en de stromen,
veelkleurige gloed,
de bergen en dalen,
de bronzen, opalen
troosten ons gemoed.
Natuur zonder weerga
gij zijt ons nog meer na
als we bedroefd zijn!
Maar kunst onderricht ons,
haar liefde verlicht ons,
bij vreugd en bij pijn.
Calme des nuits
Calme des nuits, fraicheurs des soirs,
Vaste scintillement des mondes,
Grand silence des antres noirs
Vous charmez les âmes profondes.
L’eclat du soleil, la gaité,
Le bruit plaisent aux plus futiles;
Le poète seul est hanté
Par l’amour des choses tranquilles.
Nacht’lijke rust
Nacht’lijke rust, dag in koelte verklonken,
Flonkeringen van het wijdse heelal,
Peilloze stilte van zwarte spelonken
Gij bekoort de diepzinnigen vooral.
Het vuur van de zon, de losbandigheid
En het lawaai zijn voor de geringen;
In eenzaamheid wordt de dichter geleid
Door zijn liefde voor de stille dingen.