Yver, vous n’estes qu’un vilain;
Esté est plaisant et gentil
En témoing de may et d’avril
Qui l’accompaignent soir et main.
Esté revet champs, bois et fleurs
De sa livrée de verdure
Et de maintes autres couleurs
Par l’ordonnance de nature.
Mais vous, Yver, trop estes plein
De nège, vent, pluye et grézil.
On vous deust banir en éxil.
Sans point flater je parle plein,
Yver, vous n’estes qu’un vilain.
Winter, je bent een slechterik!
De zomer is lief, aardig en stil
kijk maar naar mei en april,
met ’s ochtends en ’s avonds een frisse blik.
De zomer spreidt op ieder uur
over velden, bossen en bloemen zijn geuren,
zijn groen en alle andere kleuren,
volgens het recept van moeder natuur.
Maar jij, winter, je brengt vooral schrik
met al je sneeuw, wind, hagel en regen.
men zou verbanning moeten overwegen.
Onomwonden en volmondig verklaar ik:
Winter, je bent een slechterik!