Vier gedichten van Federico Garcia Lorca, op muziek gezet door Einojuhani Rautavaara
Malagueña
La muerte
entra y sale
de la taberna.
Van caballos negros
y gente siniestra
por los hondos caminos
de la guitarra.
Y hay un olor a sal
y a sangre de hembra
en los nardos febriles
de la marina.
La muerte
entra y sale
y sale y entra
la muerte
de la taberna.
Flamenco-liedje
De dood
komt en gaat
in de taverne.
Er komen zwarte paarden langs
en duistere lieden
op de verborgen wegen
van de guitaar.
En het ruikt naar zout
en naar meisjesbloed
in het koortsende narduskruid
langs de kust.
De dood
komt en gaat
en gaat en komt
de dood
in de taverne.
El Grito
La elipse de un grito
va de monte
a monte.
Desde los olivos
sera un arco iris negro
sobre la noche azul.
Ay!
Como un arco de viola
el grito ha hecho vibrar
largas cuerdas del viento.
Ay!
(Las gentes de las cuevas
asoman sus velones)!
Ay!
De gil
Als een ellips
weerkaatst een gil
tussen de bergen.
Vanuit de olijfbomen
wordt hij een zwarte regenboog
tegen het avondblauw.
Ay!
Als de strijkstok van een viool
deed de gil stembanden trillen
de lange stembanden van de wind.
Ay!
(De grotbewoners steken
hun olielamp naar buiten)
Ay!
Cuando sale la luna
Cuando sale la luna
se pierden las campanas
y aparecen las sendas
impenetrables.
Cuando sale la luna
el mar cubre la tierra
y el corazon se siente
isla en el infinito.
Nadie come naranjas
bajo la luna llena.
Es precioso comer
fruta verde y helada.
Cuando sale la luna
de cien rostros iguales,
la moneda de plata
solloza en el bolsillo.
Als de maan opkomt
Als de maan opkomt
verstillen de klokken
en doemen ondoordringbare
paden op.
Als de maan opkomt
bedekt de zee de aarde
en het hart voelt zich
eiland in de oneindigheid.
Men moet geen sinaasappels eten
bij volle maan.
Beter zijn
harde en koude vruchten.
Als de maan opkomt
over honderd eendere gezichten,
hoort men het zilvergeld
snikken in de beurs.
Cancion de jinete
Cordoba, lejana y sola
Jaca negra, luna grande,
y aceintunas en mi alforga.
Aunque sepa los caminos
yo nunca llegaré a Cordoba.
Por el llano, por el viento,
jaca negra, luna roja.
La muerte me esta mirando
desde las torres de Cordoba.
!Ay que camino tan largo!
!Ay mi jaca valerosa!
!Ay que la muerte me espera,
antes de llegar a Cordoba!
Cordoba, lejana y sola.
Ruiterliedje
Cordoba, ver en verlaten.
Zwart paardje, heldere maan
en olijven in mijn zadeltas.
Hoe goed ik de weg ook ken
nooit zal ik Cordoba bereiken.
Door de vlakte, tegen de wind,
zwart paardje, rode maan.
De dood staart me aan
vanaf de torens van Cordoba.
Ach, de weg is zo lang!
Ach, mijn dappere paardje!
Ach, de dood wacht me op
voordat ik Cordoba bereiken kan!
Cordoba, ver en verlaten.