Amour qui as ton regne

Pierre de Ronsard / Hendrik Andriessen

De jonge edelman Pierre de Ronsard zou zich aan een diplomatieke of militaire carrière hebben gewijd, als hij niet in 1540 door een ziekte doof was geworden. Hij ging letteren studeren en hij schreef zeer veel gedichten, vooral geïnspireerd door de oudheid en door de sonnetten van Petrarca. Het merendeel van zijn gedichten bezingt in lyrische stijl de vrouw als onbereikbare geliefde. Zo zijn er meer dan 230 sonnetten voor Cassandre, 68 voor Marie, 16 voor Astrée en 141 voor Hélène (de Surgère, hofdame van Catharina de Medici in 1570). Het hier vertaalde lied is een ‘Sonnet pour Hélène’. Veelal spelen de goden, de kosmos en de natuur een belangrijke rol en geven de sonnetten een transcendentale glans.

Amour qui as ton regne

Amour qui as ton regne en ce monde si ample
Vois ta gloire et la mienne errer en ce jardin
Vois comme son bel oeil mon bel astre divin
Reluit comme une lampe ardente dans un temple

Vois son corps des beautés le portrait et l’exemple
Qui ressemble une aurore au plus beau du matin
Vois son esprit seigneur du sort et du destin
Qui passe la nature en qui Dieu se contemple

Regarde la marcher toute pensive à soi
T’emprisonner de fleurs et triompher de toi
Vois naître sous ses pieds les herbes bienheureuses

Vois sortir un printemps des rayons de ses yeux
Et vois comme à l’envi ses flammes amoureuses
Embellissent la terre et sereinent les cieux.

Zie Amor, met je wereldwijde macht

Zie Amor, met je wereldwijde macht,
In deze tuin wandelt ons beider lieveling;
mijn goddelijke ster, haar oog een flonkering,
schitterend als een godslamp, licht en zacht.

Zie haar lichaam, beeld en voorbeeld van pracht
gelijk de dageraad bij ochtendschemering,
zie, meester van het lot, haar uitstraling
ontstijgt de natuur, spiegel van God’s macht.

Kijk haar gaan in gedachten verzonken,
ze houdt je gevangen, in bloemen geklonken,
haar voetstap wekt geurige kruiden tot leven.

Eén en al lente straalt van haar gezicht
en zie hoe haar liefdesvuur hoogverheven
de aarde verfraait en de hemel verlicht.

Air de la folie

Jean Philippe Rameau

Voor een goed begrip van dit lied uit de komische opera ‘Platée’ hebben we wat kennis van de griekse mythologie nodig.  In het moeras van de zeer lelijke maar zelfgenoegzame moerasnimf Platée wordt een komedie opgevoerd. Jupiter maakt de nimf het hof om zijn gemalin Juno van haar jaloezie te genezen. Juno krijgt lucht van de affaire en verschijnt woedend en incognito op de bruiloft. Wanneer de nietsvermoedende Platée zwaargesluierd komt aanrijden op een door kikkers getrokken praalwagen, onthult Juno haar afstotelijke gezicht. Uitgelachen door de aanwezigen druipt Platée af en Jupiter verzoent zich met zijn echtgenote. Het lied, gezongen door ‘La Folie’ verwijst naar het verhaal van Apollo en Daphne. Door een list van Cupido/Amor wordt Apollo verliefd op Daphne en wil zij niets van mannen weten. Hij achtervolgt haar en zij slaat voor hem op de vlucht, en ze smeekt om bevrijd te worden uit haar veel te mooie lichaam. Haar wens wordt verhoord, ze verandert in een boom. In acte 2 van de opera zingt ‘La Folie’ deze aria met het verhaal van Apollo en Daphne als waarschuwing voor Platée om niet met Amor te spotten en zich niet met Jupiter in te laten.

Air de la folie

Formons les plus brillants concerts;
Quand Jupiter porte les fers
De l’incomparable Platée,
Je veux que les transports de son âme enchantée,
S’expriment par mes chants divers.

Essayons du brillant,
Donnons dans la saillie!

Aux langueurs d’Apollon, Daphné se refusa : ah !
L’Amour sur son tombeau,
Eteignit son flambeau,
La métamorphosa.

C’est ainsi que l’Amour de tout temps s’est vengé:
Que l’Amour est cruel, quand il est outragé!

Lied van de Waanzin

We geven een muzikaal feest;
terwijl Jupiter hunkert als een beest
naar de buitensporige Platée,
wil ik de uitspattingen van zijn betoverde geest
laten klinken op het bruiloftsfeest.

Laten we schitterend musiceren,
en hier samen excelleren!

Ach, Daphne weerstond Apollo’s liefdesdroom.
Want Amor in zijn godsbestuur
had gedoofd haar liefdesvuur,
en zij veranderde in een boom.

Zo wreekt Amor zich in alle tijden:
want wie Amor beledigt, is niet te benijden!

A Chloris

Théophile de Viau / Reynaldo Hahn

A Chloris

S’il est vrai, Chloris, que tu m’aimes,
(mais, j’entends, que tu m’aimes bien),
Je ne crois pas que les rois mêmes
Aient un bonheur pareil au mien.

Que la mort serait importune
A venir changer ma fortune
Pour la félicité des cieux!

Tout ce qu’on dit de l’ambroisie
Ne touche point ma fantaisie
Au prix des grâces de tes yeux.

Voor Chloris

O Chloris, als ik jouw liefde mocht ervaren,
(ja, ik weet, je mag me wel heel graag),
dan zouden zelfs koningen vandaag
mijn geluk niet kunnen evenaren.

Hoe ongelegen zou de dood nu komen
mijn levenslot werd mij ontnomen
mijn hemelse geluk zou zijn gevlogen!

Zelfs ambrozijn of de schoonste melodieën
verbleken bij mijn wilde fantasieën
over jouw bekoorlijke ogen.