Four songs on Eternity

Emily Dickinson / Karel Demoet

Vier gedichten van Emily Dickinson (1830-1886) op muziek gezet door de hedendaagse componist Karel Demoet.

Safe in their Alabaster Chambers

Safe in their Alabaster Chambers –
Untouched by Morning
And untouched by noon –
Sleep the meek members of the Resurrection-
Rafter of Satin and Roof of Stone –

Light laughs the breeze
In the castle of sunshine-
Babbles the bee in a stolid ear
Pipe the sweet birds in ignorant cadence-
Ah, what sagacity perished here!

Grand go the Years,
In the Crescent above them –
Worlds scoop their Arcs –
And Firmaments – row –
Diadems – drop –
And Doges surrender –
Soundless as Dots,
On a Disk of Snow.

Veilig in hun albasten verblijf

Veilig in hun albasten verblijf –
Onwetend van de ochtend –
En onwetend van de dag –
Slapen de lieve leden der opstanding,
Bedekt met satijn en een stenen dak –

Lichtjes lacht de bries
door de toren van zonneschijn
babbelt de bij in een kalme aar
fluiten vrolijke vogeltjes hun argeloze noten
Ach, welk een wijsheid ligt daar!

Groots gaan de jaren,
In het gewelf bovengronds-
Het heelal volgt zijn bogen –
En sterren – hun strijd –
Diademen – vallen –
En doges moeten wijken –
Geluidloos als stippen,
Op een sneeuwtapijt.

Let down the bars, O death!

Let down the bars, O Death!
The tired flocks come in
Whose bleating ceases to repeat,
Whose wandering is done.

Thine is the stillest night,
Thine the securest fold;
Too near thou art for seeking thee,
Too willing to be called.

Laat neer de hekken, o dood!

Laat neer de hekken, o dood!
De vermoeide kuddes komen er aan
Hun blaten verstomt,
Hun zwerftocht is gedaan.

Van u is de stilste nacht,
Bij u de veiligste schoot;
U bent te nabij om u te zoeken,
Te gretig om u aan te roepen.

The daisy follows soft the sun

The daisy follows soft the sun –
And when his golden walk is done –
Sits shyly at his feet –
He – waking – finds the flower there –
Wherefore – Marauder – art thou here?
Because, sir, love is sweet!

We are the flower – Thou the sun!
Forgive us, if as days decline –
We nearer steal to thee!
Enamored of the parting West –
The peace – the flight – the amethyst –
Night’s possibility!

De madelief volgt stilletjes de zon

De madelief volgt stilletjes de zon
En als zijn baan raakt aan de horizon
Zit ze verlegen bij hem neer-
Bij zijn ontwaken vindt hij haar-
Waarom – plunderaar – zit je daar?
Omdat de liefde zoet is, heer!

Wij zijn de bloem – u bent de zon!
Vergeef ons, dat wij, toen de avond begon,
Stilletjes op u hebben gewacht!
Verliefd op uw wijken in de west-
De vrede – de vlucht – de amethist
De kansen van de nacht!

Our journey had advanced

Our journey had advanced;
Our feet were almost come
To that odd fork in Being’s road,
Eternity by term.

Our pace took sudden awe,
Our feet reluctant led.
Before were cities, but between,
The forest of the dead.

Retreat was out of hope,–
Behind, a sealed route,
Eternity’s white flag before,
And God at every gate.

Onze reis vorderde goed

Onze reis vorderde goed;
Onze voeten bijna aangekomen
Bij die vreemde tweesprong op de zijnsweg,
Die eeuwigheid wordt genoemd.

Onze stappen werden plots eerbiedig,
We vorderden ternauwernood.
Voor ons lagen steden, maar daartussen,
De wouden van de dood.

We konden niet hopen op terugkeer,–
Achter ons een verzegeld oord,
Vóór ons de witte vlag van de eeuwigheid,
En God bij iedere poort.

For the beauty of the earth

Folliott S. Pierpoint / Philip WJ Stopford

For the beauty of the earth

For the beauty of the earth
For the glory of the skies,
For the love which from our birth
Over and around us lies
For the beauty of each hour
Of the day and of the night,
Hill and vale and tree and flow’r
Sun and Moon and stars of light.
Lord of all, to Thee we raise
this our sacrifice of praise.

For the joy of human love,
Brother, sister, parent, child.
Friends on earth and friends above
Pleasures pure and undefiled.
For each perfect gift of Thine
To our race so freely given.
Graces human and divine
Flow’rs of earth and buds of heav’n.
Lord of all, to Thee we raise
this our joyful hymn of praise.

For thy church which evermore
Lifteth holy hands above,
Off’ring up on every shore
Her pure sacrifice of love.
Lord of all, to Thee we raise
this our joyful hymn of praise.

Voor de schoonheid van de aarde

Voor de schoonheid van de aarde
voor de glorie van ‘t heelal,
voor de liefde, grootste waarde
in ons leven overal.
Voor de schoonheid die we roemen
ieder uur van dag en nacht,
berg en dal, bomen en bloemen,
zon en maan en sterrenpracht.
Heer van al wat ons geschiedt,
voor U zingen wij dit lied.

Voor de menselijke liefde,
broertje, zusje, ouder, kind,
vriendschap die ons nooit ontriefde,
puur genot om wie ons mint.
Voor al Uw volmaakte gaven
aan ons volk in overvloed,
mens’ en god’lijke genade
aardse bloem en hemels goed.
Heer van al wat ons geschiedt,
voor U zingen wij dit lied.

Voor uw kerk die alle dagen,
handen naar U opgeheven,
U ootmoedig af wil dragen
’t liefdesoffer allerwegen.
Heer van al wat ons geschiedt,
voor U zingen wij dit lied.

Five flower songs

Robert Herrick / George Crabbe / John Clare / Benjamin Britten

1. To daffodils

Fair daffodils, we weep to see
You haste away so soon;
As yet the early-rising sun
Has not attain’d his noon.
Stay, stay
Until the hasting day
Has run
But to the evensong,
And, having pray’d together, we
Will go with you along.

We have short time to stay, as you,
We have as short a spring;
As quick a growth to meet decay,
As you, or anything.
We die,
As your hours do, and dry
Away,
Like to the summer’s rain,
Or as the pearls of morning’s dew,
Ne’er to be found again.

Voor de narcissen

Mooie narcissen, met lede ogen
zien we u zo snel verdwijnen:
nog vóór de vroeg-opgaande zon
haar zenit heeft bereikt.
Blijf, blijf
tot de avonddienst
de korte dag
besluit;
en na een gezamenlijk gebed
zullen we samen gaan.

Wij blijven even kort als u,
onze lente is zo snel voorbij!
Een snelle bloei en dan verval
als u, als wat dan ook.
Ons uur
heeft even snel geslagen,
we verdampen
als een zomerbui,
of de dauwdruppels in de ochtend:
men vindt er nooit meer iets van terug.

2. The succession of the four sweet months

First, April, she with mellow showers
Opens the way for early flowers,
Then after her comes smiling May
In a more rich and sweet array,
Next enters June and brings us more
Gems than those two that went before,
Then (lastly,) July comes and she
More wealth brings in than all those three;
April! May! June! July!

Vier heerlijke maanden na elkaar

Eerst komt april, met zoete regens,
En baant de weg voor vroege bloeiers
Daarna komt de vriendelijke mei
Nog rijker en veelkleuriger uitgedost
Vervolgens brengt juni meer juweeltjes
Dan haar twee voorgangers
Totdat (uiteindelijk) juli komt en nog
Groter rijkdom brengt dan de vorige drie
April, mei, juni, juli!

3. Marsh flowers

Here the strong mallow strikes her slimy root,
Here the dull nightshade hangs her deadly fruit;

On hills of dust the henbane’s faded green,
And pencill’d flower off sickly scent is seen;

Here on his wiry stem in rigid bloom,
Grows the sea lavender that lacks perfume.

At the wall’s base the fiery nettle springs,
With fruit globose and fierce with poison’d stings;

In ev’ry chink delights the fern to grow,
With glossy leaf and tawny bloom below.

The few dull flowers that o’er the place are spread,
Far take the nature of their fanny bed.

These, with our seaweeds rolling up and down,
Form the contracted Flora off our town.

Moerasbloemen

Hier slaat het sterke kaasjeskruid haar slijmerige wortels uit,
hier hangt de zwarte nachtschade haar dodelijke fruit;

op hopen vuilnis zie je dolkruid’s vaalgroene bloem,
aan zijn misselijkmakende geur ontleent hij zijn roem.

Hier op weerbarstige steel en met stugge bloei,
zie je de geurloze lamsoor met zijn trage groei;

aan de voet van de muur woekeren brandnetels,
met hun bolle vruchten en giftige stekels.

In elke kier zie je de varen groeien,
met zijn glanzende blad waaronder tanige bloempjes bloeien:

hier en daar vind je wat saaie bloempjes en lover,
die nemen de aard van hun bedding over.

Al dezen, samen met ons zeewier dat deint op het wad,
Vormen de kwijnende flora van onze stad.

4. The evening primrose

When once the sun sinks in the west,
And dewdrops pearl the evening’s breast;
Almost as pale as moonbeams are
Or its companionable star
The evening primrose opes anew
Its delicate blossoms to the dew.
And hermitlike, shunning the light,
Wastes its fair bloom upon the night;
Who, blindfold to its fond caresses
Knows not the beauty he posesses.
Thus it blooms on while night is by;
When day looks out with open eye,
Bashed at the gaze it cannot shun
It faints and withers and is gone.

De teunisbloem

Als de zon in het westen ondergaat
In de avondboezem dauwdruppels achterlaat,
Bijna zo bleek als manestralen zijn
Of vriendelijke sterrenschijn
Opent de teunisbloem getrouw
Haar fijne bloesem voor de dauw.
En lichtschuw als een kluizenaar in de nacht,
Verspilt ze haar schitterende bloemenpracht;
De nacht weet zich geen eigenaar,
Blind voor haar tedere gebaar.
Tot einde nacht schenkt ze haar bloem,
De nieuwe dag brengt haar geen roem,
Ze botst op het licht dat ze niet kan ontlopen
Ze verslapt en verwelkt en het is afgelopen.

5. The Ballad of Green Broom

There was an old man lived out in the wood,
And his trade was a-cutting of broom, green broom,
He had but one son without thought without good
Who lay in his bed till ’t was noon, bright noon.

The old man awoke one morning and spoke,
He swore he would fire the room, that room,
If his John would not rise and open his eyes,
And away to the wood to cut broom, green broom.

So Johnny arose and slipp’d on his clothes
And away to the wood to cut broom, green broom,
He sharpen’d his knives, and for once he contrives
To cut a great bundle of broom, green broom.

When Johnny pass’d under a Lady’s fine house,
Pass’d under a Lady’s fine room, fine room,
She call’d to her maid: “Go fetch me,” she said,
“Go fetch me the boy that sells broom, green broom!”

When Johnny came into the Lady’s fine house,
And stood in the Lady’s fine room, fine room,
“Young Johnny” she said, “Will you give up your trade
And marry a lady in bloom, full bloom?”

Johnny gave his consent, and to church they both went,
And he wedded the Lady in bloom, full bloom;
At market and fair, all folks do declare,
There’s none like the Boy that sold broom, green broom.

De ballade van John van de brem

Er was eens een oude man, die woonde in het bos,
Hij sneed brem voor bezems, en sneed er op los.
Hij had slechts één zoon, en die nam zijn gemak,
Die bleef in zijn bed tot de middag aanbrak.

Op een dag was de man het goed zat, had het gehad,
Hij zwoer de kamer in brand te steken, hij zou het doen
Als zijn John niet zou opstaan en prompt aan de slag gaan
om in het bos brem te snijden, jong en groen.

Dus Johnny stond op en kleedde zich aan toen,
en ging naar het bos voor de brem, jong en groen.
Hij sleep zijn gereedschap en sneed tot zijn blijdschap,
een grote bos brem, jong en groen.

John kwam langs het huis van een rijke mevrouw,
Hij passeerde haar raam, jong en groen,
Zij sprak tot haar meid, “Breng me zonder respijt,
die jongen, die wil ik heel gauw!”

En Johnny kwam binnen bij de dure mevrouw
en stond in haar kamertje, groen.
“Jongeman, sprak ze lief, wil jij alsjeblieft,
een dame trouwen, in volle bloei en goeden doen?”

Johnny zei meteen ja, ze gingen naar de kerk weldra,
en hij trouwde de dame in volle bloei en goeden doen.
Op markten en pleinen, loopt ieder te geinen
over slimme John van de brem, jong en groen!

Cradle song

Thomas Dekker / Stephen Chatman

Cradle song

Golden slumbers kiss your eyes, 
Smiles awake you when you rise ; 
Sleep, pretty wantons, do not cry, 
And I will sing a lullaby, 
Rock them, rock them, lullaby. 

Care is heavy, therefore sleep you, 
You are care, and care must keep you ; 
Sleep, pretty wantons, do not cry, 
And I will sing a lullaby, 
Rock them, rock them, lullaby.

Wiegelied

Gouden sluimer zonder zorgen,
’n glimlach wekt je in de morgen;
huil niet meer, kleintje, slaap maar fijn,
ik zing voor jou een liedekein,
deine, deine, liedekein.

Heb geen zorgen, slaap maar zacht,
zorg houdt over jou de wacht;
huil niet meer, kleintje, slaap maar fijn,
ik zing voor jou een liedekein,
deine, deine, liedekein.

Belshazzar

Charles Jennens / Georg Friedrich Händel

Vertaling Belshazzar van Händel

Aan het verhaal van Belshazzar ligt het oud-testamentische boek Daniël ten grondslag. Het behandelt de teloorgang van Belshazzar en de verovering van Babylon door de Perzische koning Cyrus. Het koor zorgt voor een muzikale karakterisering van de verschillende volkeren. Het vervult beurtelings de rol van Joden, van de losbandige Babyloniërs en van de strijdlustige Meden en Perzen. Daarnaast heeft het koor, zoals in oratoria gebruikelijk is, van tijd tot tijd een bespiegelende functie. Hoewel Händel slechts de helft van de door Jennens aangeleverde teksten heeft gebruikt is het toch een oratorium in drie bedrijven geworden, een omvangrijk werk.

U vindt hier een fragment uit scene 2 van het tweede bedrijf, waarin een hand geheimzinnige tekens op de muur schrijft, die Belshazzar grote angst aanjagen en die later alleen Daniël kan lezen en uitleggen. De volledige vertaling is op aanvraag verkrijgbaar.

Belshazzar

Scene 2

A banquet-room, adorned with the images of the Babylonian gods. Belshazzar, his wives, concubines, and lords,drinking out of the Jewish temple-vessels,
and singing the praises of their gods.

35. Chorus of Babylonians

Ye tutelar gods of our empire, look down,
And see what rich trophies your victory crown.
Let our bounteous gifts, which our gratitude raise,
Wine, gold, merry notes, pay our tributes of praise.
Sesach, this night is chiefly thine,
Kind donor of the sparkling wine!

36. Air

Belshazzar
Let the deep bowl thy praise confess,
Thy gifts the gracious giver bless!
Thy gifts, of all the gods bestow,
Improve by use, and sweeter grow.
Another bowl! ‘Tis gen’rous wine,
Exalts the human to divine.

37. Accompagnato

Belshazzar
Where is the God of Judah’s boasted pow’r?
Let him reclaim his lost magnificence,
Assert his rights, prov’d ours by long possession,
And vindicate his injur’d honour! — Ah!

As he is going to drink, a hand appears writing upon the wall over against him: he sees it, turns pale with fear, drops the bowl of wine, falls back in his seat, trembling from head to foot, and his knees knocking against each other.

Babylonians
Help, help the king! He faints, he dies!
What envious demon blasts our joys,
And into sorrow turns?
Look up, O king! Speak, cheer thy friends!
Say, why our mirth thus sudden ends,
And the gay circle mourns?


Belshazzar
Behold! See there!

Pointing to the hand upon the wall, which,
while they gaze at it with astonishment,
finishes the writing, and vanishes.

Babylonians
Oh, dire portentous sight! But see, ’tis gone,
And leaves behind it types unknown,
Perhaps some stern decree of fate,
Big with the ruin of our state!
What God, or godlike man, can tell
The sense of this mysterious spell?

38. Recitative

Belshazzar
Call all my Wise Men, Sorcerers, Chaldeans,
Astrologers, Magicians, Soothsayers:
They can perhaps unfold the mystic words,
Dispel our doubts, and ease us of our fears.


39. Symphony

Enter Wise Men of Babylon.

40. Recitative

Belshazzar
Ye sages, welcome always to your king,
Most welcome now, since needed most:
Oh, minister To my sick mind the med’cine of your art.
Whoe’er shall read this writing and interpret,
A splendid purple robe behind him flows,
A chain of gold his honour’d neck shall grace,
And in the kingdom he shall rule the third.

Wise Men
Alas, too hard a task the king imposes,
To read the characters we never learn’d!

41. Chorus of Babylonians

Oh, misery! Oh terror, hopeless grief!
Nor God nor man affords relief!
Who can this mystery unveil,
When all our wise diviners fail?

Enter Nitocris.

Belshazzar

Scene 2

Een feestzaal, versierd met de afbeeldingen van de Babylonische goden. Belshazzar en zijn vrouwen, bijvrouwen en stamhoofden drinken uit de bekers van de joodse tempel, en zingen liederen voor hun goden.

35. Koor van Babyloniërs

Gij beschermgoden van ons rijk, uwentwege
bekronen deze rijke trofeeën de zege.
Aanvaard met onze gulle gaven onze dank
Wij eren u met goud, vrolijk gezang en drank.
Sesach, laat dit feest vooral u ter ere zijn
U bent de schenker van de bruisende wijn!

36. Melodie

Belshazzar
Laat deze beker uw eer belijden,
En Uw gaven vooral de gever verblijden!
De gift van alle goden in deze kruik,
Wordt beter en zoeter in het gebruik.  
Nog een erbij, ’t is gulle wijn,
En wat menselijk was, zal goddelijk zijn.

37. Begeleiding

Belshazzar
Waar blijft die beroemde macht van de joodse God?
Laat hem zijn verloren grootsheid claimen,
laat hem op zijn recht staan, dat al zo lang ons toebehoort,
Laat hem zijn verloren eer herstellen! –Ah!

Terwijl hij de beker aan zijn mond zet, verschijnt een hand die tekens schrijft op de muur tegenover hem: hij ziet het, wordt bleek van angst, laat de beker vallen, valt terug in zijn zetel met knikkende knieën, trillend van top tot teen.

Babyloniërs
Help, help de koning! Hij valt flauw, hij sterft!
Welke kwade duivel verpest ons feest,
en verandert het in een nachtmerrie?
Sla uw ogen op, oh koning! Spreek, vrolijk uw vrienden op!
Waarom is ons gelach zo plotseling verstomd,
en waarom is onze vrolijke kring opeens in rouw gedompeld? 

Belshazzar
Zie, kijk daar!

Hij wijst naar de hand op de muur, die,
terwijl zij er in verbijstering naar staren,
de laatste tekens schrijft, en dan verdwijnt.

Babyloniërs
Oh, ijzig onheilspellende aanblik! Verdwenen!
En dan die onbekende tekens op de stenen,
Is dat soms de harde beschikking van ons lot?
Valt vandaag of morgen onze hele staat kapot!
Welke God, of godgelijke man legt uit
wat deze mysterieuze formule beduidt?

38. Recitatief

Belshazzar
Roep al mijn wijzen, tovenaars, Chaldeërs,
astrologen, magiërs en waarzeggers:
Misschien kunnen zij de geheimzinnige tekens ontcijferen,
onze onzekerheid verdrijven en onze angsten tot rust brengen.

39. Symfonie

De wijze mannen van Babylon komen binnen

40. Recitatief

Belshazzar
Gij wijzen, altijd al welkom bij uw koning, 
hoogst welkom nu, en hoogstnoodzakelijk:
Verzorg mijn zieke hoofd met uw kunstig medicijn.
Wie deze tekens kan lezen en verklaren
zal een prachtige purperen mantel dragen,
een gouden keten zal zijn hals versieren,
en hij zal de hoogste functie in het koninkrijk bekleden.

De wijzen
Helaas, de vraag van de koning ligt buiten onze macht,
deze tekens kunnen wij niet lezen!

41. Koor van Babyloniërs

Wat een tegenslag! Wat een ellendig leven! 
Geen God of mens kan hier verlichting geven! 
Wie kan dit geheim vertalen,
als al onze waarzeggers falen?

Nitocris komt binnen.

Five Hebrew love songs

Hila Plitmann / Eric Whitacre

Temuna

Temuná belibí charutá;
Nodédet beyn ór uveyn ófel:
Min dmamá shekazó et guféch kach otá,
Usaréch al paná’ich kach nófel.

Foto

Een foto staat in mijn hart geprint; 
en beweegt zich tussen donker en licht: 
een stilte die jouw lichaam omwindt, 
en je haar valt precies zo over je gezicht.

Kala Kalla

Kalá kallá
Kulá shelí.
U’vekalút
Tishák hí lí!

Bruid van licht

Bruid van licht 
alleen voor mij, 
en vederlicht 
zal ze me kussen!

Larov

“Laróv,” amár gag la’shama’im,
“Hamerchák shebeynéynu hu ad;
Ach lifnéy zman alu lechán shna’im,
Uveynéynu nishár sentiméter echád.”

Meestal

“Meestal”, zei het dak tegen de hemel, 
“is de afstand tussen jou en mij oneindig: 
Maar zojuist kwam hier een stelletje, 
en er was nog maar één centimeter tussen ons”

Eyze Shelleg

Éyze shéleg!
Kmo chalamót ktaním
Noflím mehashamá’im;

Sneeuwvlokken

Sneeuwvlokken 
als kleine dromen 
vallen uit de hemel

Rakut

Hu hayá malé rakút
Hi haytá kashá
Vechól káma shenistá lehishaér kach,
Pashút, uvlí sibá tová,
Lakach otá el toch atzmó,
Veheníach
Bamakóm hachí, hachí rach.

Tederheid

Hij was uitermate teder 
zij was zeer verhard. 
En hoe ze ook probeerde om zo te blijven, 
hij nam haar, zonder goede reden, 
gewoon in zich op, 
en liet haar plaats nemen 
op het zachtste, zachtste plekje.

A horse with no name

Dewey Bunnell / America

Het nummer “A Horse with no name” staat op het debuutalbum van America (1971) en is geschreven door de toen 19-jarige Dewey Bunnell . Het nummer zou in eerste instantie Desert Song gaan heten, maar dit werd later aangepast. Het lied is geschreven op een regenachtige dag in Engeland en heeft de intentie de warmte en droogte aan te geven in een woestijn. De achterliggende herkomst van het nummer is de jeugd van Dewey Bunnell, hij groeide op in de omgeving van Vandenberg Air Force Base. Het nummer werd in enkele delen van de Verenigde Staten, waaronder Kansas City, verboden omdat het nummer zou refereren aan drugsgebruik (“horse” is een in de Verenigde Staten gebruikt synoniem voor heroïne). Het nummer behaalde vervolgens de eerste positie op de Amerikaanse hitlijst.

Ik kwam het in 2015 weer op het spoor door een prachtige liedbewerking van Paul de Munnik, Kees Prins en JP den Tex op het album “Op weg naar huis”: Ik ben al zolang met mezelf onderweg, als een held in een lied zonder paard. Het maakte me weer nieuwsgierig naar het origineel.

A horse with no name

On the first part of the journey
I was looking at all the life
There were plants and birds and rocks and things
There was sand and hills and rings
The first thing I met was a fly with a buzz
And the sky with no clouds
The heat was hot and the ground was dry
But the air was full of sound

I’ve been through the desert on a horse with no name
It felt good to be out of the rain
In the desert you can remember your name
‘Cause there ain’t no one for to give you no pain
La, la …

After two days in the desert sun
My skin began to turn red
After three days in the desert fun
I was looking at a river bed
And the story it told of a river that flowed
Made me sad to think it was dead

You see I’ve been through the desert on a horse with no name
It felt good to be out of the rain
In the desert you can remember your name
‘Cause there ain’t no one for to give you no pain
La, la …

After nine days I let the horse run free
‘Cause the desert had turned to sea
There were plants and birds and rocks and things
there was sand and hills and rings
The ocean is a desert with it’s life underground
And a perfect disguise above
Under the cities lies a heart made of ground
But the humans will give no love

You see I’ve been through the desert on a horse with no name
It felt good to be out of the rain
In the desert you can remember your name
‘Cause there ain’t no one for to give you no pain
La, la …

Een paard zonder naam

Op de eerste dag van mijn lange trip
zie ik heel het leven aan
Er zijn planten en vogels en rotsen en land
Er zijn heuvels en golven van zand
De eerste ontmoeting met een zoemende vlieg
En geen wolkje aan de lucht
Het is heter dan heet en de grond is zo droog
Maar de lucht is gevuld met gerucht

Ik trek de woestijn door op een paard zonder naam
ben gelukkig de regen voorbij
In de leegte weet je alleen nog je naam
En de pijn verdwijnt want je bent vogelvrij
La, la …

Na een dag of wat in de moordende zon
mijn huid raakt lelijk verbrand
‘t is de zoveelste dag die ik overwon
zie ik hier een rivierbed van zand
en ik voel het verdriet om die dode rivier 
die ooit stroomde vanuit zijn bron

Ja, ik trek de woestijn door op een paard zonder naam
ben gelukkig de regen voorbij
In de leegte weet je alleen nog je naam
En de pijn verdwijnt want je bent vogelvrij
La, la …

Dagen later, ik heb het paard laten gaan
De woestijn is veranderd in zee
Er zijn planten en vogels en rotsen en land
Er zijn heuvels en golven van zand
De zee is een woestijn die leeft ondergronds
En erboven een spiegel van goud
Zoals het hart van een stad klopt onder de grond
Maar de mensen blijven koud

Ja, ik trek de woestijn door op een paard zonder naam
ben gelukkig de regen voorbij
In de leegte weet je alleen nog je naam
En de pijn verdwijnt want je bent vogelvrij
La, la …

Animal Crackers

Ogden Nash / Eric Whitacre

De vertaling van de Animal Crackers (maffe dieren) van WhitacreThe panther, The cow en The firefly is een leuk klusje. De korte versjes zijn ook humorvol getoonzet, luister bijvoorbeeld naar  https://www.youtube.com/watch?v=BKIjiqVs5yc, waar Eric Whitacre zelf de werkjes uitvoert met het USC Thornton Concert Choir.

Animal crackers

The panther

The panther is like a leopard
except it hasn’t been peppered.
If you behold a panther crouch
prepare, prepare to say, “ouch”.
Better yet if called by a panther,

Don’t anther.

The cow

The cow is of the bovine ilk;
One end is mooo, the other, milk

The firefly

The firefly’s flame
Is something for which science has no name.
I can think of nothing eerier
Than flying around with an unidentified glow on a person’s posteerior.

Maffe dieren

De panter

De panter en het luipaard zijn beiden goed gebekt,
alleen de panter is nog onbevlekt.
Besluipt een panter jou,
bereid je voor op: au!
Sterker nog, roept een panter je aan:

niet gaan!

De koe

De koe is een rund, zij is goed voor elk:
van voren geeft ze boeh, van achteren melk

De vuurvlieg

De vuurvlieg met zijn lichtend spoor,
daar hebben geleerden geen woorden voor.
Ik zou nooit van mijn leven vliegen durven
met zo’n geheimzinnige, onbekende, enge gloed aan mijn lurven.